Emetofobie is een extreme, irreële angst voor overgeven. Mensen met emetofobie zijn extreem bang om zelf over te geven en/of anderen te zien overgeven en/of over te geven in het bijzijn van anderen. De angst speelt vaak op in situaties waarin ze niet makkelijk weg zouden kunnen. Door de angst vermijden mensen met een overgeeffobie allerlei situaties waarin ze zelf zouden kunnen overgeven. Ze zijn bang niet op tijd weg te kunnen. Ook kan er sprake zijn van vermijding van mensen die ziek zijn of er ziek uitzien, omdat dit zou kunnen betekenen dat ze gaan overgeven. Mensen met een overgeeffobie doen er ook alles aan om misselijkheid te voorkomen. Aan overgeven gaat immers misselijkheid vooraf. Bepaalde soorten voedsel en drank worden ook vermeden. Hetzelfde geldt voor lichamelijke inspanning, want dit roept lichamelijke gevoelens op die geassocieerd worden met misselijkheid en/of angst.
Als mensen met emetofobie situaties niet kunnen vermijden, nemen ze vaak allerlei maatregelen (‘veiligheidsgedrag’) om de situatie aan te durven. Zo hebben ze vaak een flesje water en/of pepermuntjes bij zich. Iedere nacht een teiltje naast het bed, is een ander voorbeeld van veiligheidsgedrag.
Angst gaat gepaard met lichamelijke sensaties als hartkloppingen, zweten, duizeligheid, trillen, buikpijn én ook misselijkheid. Mensen met emetofobie zijn dan ook bang voor de angst, omdat ze daar misselijk door worden. En van die misselijkheid worden ze weer angstig. En zo zitten ze als het ware gevangen in een vicieuze cirkel van angst en misselijkheid.
Mensen hebben vaak jaren last van de overgeefangst. De angst gaat meestal niet vanzelf over. Emetofobie heeft grote impact op het leven van mensen. Mensen vragen zich continu af of ze misselijk zouden kunnen worden of kunnen gaan overgeven. Hierdoor vermijden ze vaak sociale situaties als etentjes en verjaardagen. Afspraken met vrienden worden afgezegd. Het kan op de lange termijn leiden tot gevoelens van eenzaamheid en een depressie. Ook heeft het invloed op de relatie en het gezin. De partner wordt niet zelden in gezet om mee te helpen misselijkheid te voorkomen. Alcohol wordt vermeden, voedsel wordt weggegooid en er wordt alles aan gedaan om maar niet ziek te worden. Een kinderwens kan door vrouwen uitgesteld worden uit vrees voor de ochtendmisselijkheid. Verder beïnvloedt emetofobie vaak ook de carrièrekeuze.
De angst om over te geven is een van de minst bekende specifieke fobieën. Toch lijkt de fobie voor overgeven vaak voor te komen. Er wordt geschat dat in Nederland ongeveer 65.000 mensen last hebben van emetofobie.
Emetofobie wordt vaak gemist als diagnose. Het vertoont overeenkomsten met de paniekstoornis met agorafobie, sociale fobie en obsessieve compulsieve stoornis. Ook wordt het soms gezien als een eetstoornis, wanneer vermijding van voedsel voorop staat en er daardoor sprake is van een laag gewicht. Naast de emetofobie hebben mensen vaak ook een andere angststoornis en/of een depressie.
Uit onderzoek blijkt dat emetofobie ondanks de overeenkomsten met andere angststoornissen gezien moet worden als een aparte angststoornis, waarbij een behandeling op maat moet worden toegepast.
Cognitieve gedragstherapie bij emetofobie
Net als bij de andere specifieke fobieën bestaat de behandeling van emetofobie voornamelijk uit ‘exposure in vivo’. Geleidelijk vindt er blootstelling plaats aan die situaties die vermeden worden. Door de situaties aan te gaan, kan er gewenning optreden en wordt de angst minder. Er wordt geoefend met het verdragen van lichamelijke sensaties als misselijkheid in de situatie, zonder dat er ‘gevlucht’ wordt of veiligheidsgedrag wordt ingezet. De behandeling begint met een uitgebreide inventarisatie van alles situaties die vermeden worden. Op basis daarvan wordt een stappenplan, een angsthiërarchie, gemaakt. De patiënt krijgt na iedere afspraak opdrachten mee om te oefenen.
Vaak worden ook cognitieve technieken toegepast. Er wordt bekeken welke gedachten een rol spelen in de angst en er wordt onderzocht hoe reëel die gedachten zijn. Dan wordt geprobeerd om nieuwe, helpende gedachten te vinden, die de angst verminderen. Deze gedachten worden ingezet om de situaties die geoefend worden beter aan te kunnen.
Wanneer iemand vooral bang is voor lichamelijke sensaties die gepaard gaan met de angst, wordt er gebruikt gemaakt van specifieke oefeningen om deze angst te verminderen. Dit zijn oefeningen die ook worden toegepast in de behandeling van de paniekstoornis. Tijdens de sessie en ook thuis worden oefeningen gedaan waardoor een gevoel van misselijkheid wordt opgeroepen. Een voorbeeld hiervan is rondjes draaien en vervolgens leren om de misselijkheid te verdragen.
EMDR bij emetofobie
Wanneer de angst voor overgeven is ontstaan door bijvoorbeeld een nare ervaring met overgeven, kan EMDR toegepast worden. Veel mensen met emetofobie geven aan dat ze één of meerdere nare herinneringen aan overgeven hebben. Wanneer ze geconfronteerd worden met situaties die lijken op die eerdere gebeurtenis, wordt die eerdere ervaring als het ware (onbewust) weer geactiveerd. Door EMDR wordt een herinnering minder krachtig. Er treedt verandering op in gevoelens bij en gedachten over overgeven. Daarna zal bij confrontatie met de enge situaties, de herinnering niet meer geactiveerd worden, waardoor het makkelijker is om die situaties weer op te zoeken.
In sommige gevallen is EMDR alleen voldoende om van de overgeefangst af te komen. Vaak wordt EMDR toegepast in combinatie met cognitieve gedragstherapie.